Begraafplaats
Duinhof Lisse



Reglement

HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 - Begripsomschrijvingen
Dit reglement verstaat onder:
Begraafplaats:
de Begraafplaats “Duinhof” en het Kerkhof bij de “Grote Kerk” te Lisse.
College van Kerkrentmeesters:
het College van Kerkrentmeesters van de Hervormde Gemeente te Lisse.
Beheerder:
degene aan wie het College van Kerkrentmeesters de verantwoordelijkheid voor het beheer en de dagelijkse leiding van de begraafplaats heeft opgedragen.
Opzichter:
degene die door het College van Kerkrentmeesters is aangesteld om, onder verantwoordelijkheid van de beheerder, het dagelijks toezicht te houden op de begraafplaats.
Administrateur:
degene die door het College van Kerkrentmeesters is belast met het voeren van de administratie van de begraafplaats.
Rechthebbende:
een natuurlijk of rechtspersoon aan wie een uitsluitend recht op een graf is verleend.
Uitsluitend recht:
het recht om één of meer overledenen in een graf te doen begraven of
begraven te houden en/of asbussen met of zonder urnen te doen bijzetten of bijgezet te houden.
Uitgiftetermijn:
de termijn waarbinnen het uitsluitend recht geldt.
Grafbrief:
een akte waarin de rechthebbende en de uitgiftetermijn van een uitsluitend recht worden vastgelegd.
Eigen graf:
een graf, waarvoor aan een rechthebbende een uitsluitend recht is verleend.
Belanghebbende:
een natuurlijk of rechtspersoon door wie het verzoek tot gebruik van een algemeen graf is gedaan.
Algemeen graf:
een graf, bij beheerder in beheer, waarin aan een ieder gelegenheid wordt geboden tot het doen begraven
van overledenen.
Urnengraf:
een graf voor het doen bijzetten of bijgezet te houden van asbussen met of zonder urnen.
Urn:
een voorwerp ter berging van één of meer asbussen.
Asbus:
een bus ter berging van de as van een overledene.
Grafbedekking:
gedenkteken en/of grafbeplanting op een graf.
Gedenkteken:
voorwerp op het graf voor het aanbrengen van opschriften of figuren, daaronder begrepen kettingen en hekwerken.
Grafbeplanting:
winterharde beplanting die door de rechthebbende op een graf wordt aangebracht.
Werkdag:
dag van de week, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag.

Artikel 2 - Beheer en administratie
1. Het beheer van de begraafplaats en het kerkhof berust bij de Hervormde Gemeente te Lisse, vertegenwoordigd door het College van Kerkrentmeesters. Het College van Kerkrentmeesters wijst een beheerder, een opzichter en een administrateur aan.
2. De administrateur houdt een register bij van alle op de begraafplaats begraven overledenen en bijgezette asbussen, met een nauwkeurige aanduiding van de plaats waar zij begraven of bijgezet zijn. De aanduiding moet corresponderen met een bij de administrateur aanwezige plattegrond van de begraafplaats, waarop de graven genummerd zijn aangeduid. Deze nummering komt overeen met de op het terrein, door middel van nummerpaaltjes, aangegeven ligging. In het register wordt tevens voor ieder eigen graf de termijn aangetekend waarvoor een uitsluitend recht is gevestigd.
3. De administrateur houdt verder een register bij van alle rechthebbenden en belanghebbenden van de graven, met hun namen, adressen en aantekening van hun relatie tot de overledenen. Dit register is niet openbaar.
4. De rechthebbenden en de belanghebbenden zijn verplicht om een wijziging van hun adres door te geven aan de administrateur.


HOOFDSTUK 2 - OPENSTELLING, ORDE EN RUST OP DE BEGRAAFPLAATS

Artikel 3 - Openstelling begraafplaats
1. De begraafplaats is dagelijks toegankelijk van zonsopgang tot zonsondergang.
2. Kinderen beneden de 12 jaar hebben toegang, indien zij zijn vergezeld van een volwassene.
3. Het is niet toegestaan voor bezoekers zich buiten de openingstijden op de begraafplaats te bevinden.

Artikel 4 - Ordemaatregelen
1. Een ieder die zich op de begraafplaats bevindt, is verplicht zich te houden aan de aanwijzingen van de opzichter.
2. Werkzaamheden door derden aan graven en grafbedekkingen mogen alleen met toestemming van de opzichter worden verricht. Deze toestemming kan mondeling worden gegeven.
3. Het is niet toegestaan gereedschap, vazen e.d. die niet in gebruik zijn, bij of op het graf achter te laten of materialen ten behoeve van onderhoud aan de grafbedekking achter of naast het graf op te bergen. Deze kunnen door de opzichter worden verwijderd.
4. Ter handhaving van de orde en rust op de begraafplaats en in verband met werkzaamheden op de begraafplaats kan de toegang tot (of een deel van) de begraafplaats tijdelijk worden gesloten.
5. Het is niet toegestaan zonder noodzaak over de graven te lopen, beplantingen te beschadigen of bloemen te plukken.
6. Fietsen en bromfietsen moeten worden geplaatst bij of in de rekken bij de hoofdingang (Spekkelaan) van de begraafplaats.
Auto’s en motoren kunnen worden geparkeerd op het parkeerterrein ingang van Lyndenweg.
7. Honden en andere dieren zijn op de begraafplaats niet toegestaan, met uitzondering van blindengeleidehonden.

Artikel 5 - Herdenkingen en plechtigheden
1. Dodenherdenkingen, onthullingen van gedenktekens en dergelijke plechtigheden op de begraafplaats moeten vijf dagen van tevoren worden gemeld aan het College van Kerkrentmeesters of aan de beheerder, onder opgave van datum en uur van de plechtigheid en de wijze waarop de plechtigheid zal plaats vinden.
2. Deelnemers aan een in het eerste lid bedoelde plechtigheid, moeten zich in het belang van de orde, rust en netheid houden aan de aanwijzigen van de beheerder of de opzichter.
3. Bijeenkomsten op de begraafplaats, die naar het oordeel van het College van Kerkrentmeesters het karakter van een openbare manifestatie hebben, kunnen door het College van Kerkrentmeesters worden verboden.


HOOFDSTUK 3 - VOORSCHRIFTEN VOOR DE LIJKBEZORGING

Artikel 6 - Tijden van begraven en asbezorging
1. Het begraven en het bijzetten van asbussen kan plaatsvinden op werkdagen. Op maandag t/m vrijdag van 10.00 tot 15.30 uur, en op zaterdag van 10.00 uur tot 15.00 uur. Het College van Kerkrentmeesters kan in bijzondere gevallen toestemming geven om van deze bepaling af te wijken.
2. Het tijdstip van begraven wordt steeds en voor elk geval afzonderlijk door de beheerder (of diens vertegenwoordiger), in overleg met de rechthebbende of de belanghebbende, vastgesteld.

Artikel 7 -Begraven, openen en sluiten van het graf
1. De begraving/bijzetting of de bijzetting van een asbus dient te geschieden volgens de bepalingen die zijn opgenomen in de Wet op de lijkbezorging, het Besluit lijkbezorging en het Lijkomhulselbesluit 1998.
2. Degene, die wil doen begraven of een asbus wil doen bijzetten, geeft daarvan uiterlijk om 12.00 uur van de werkdag voorafgaande aan die waarop de teraardebestelling of bijzetting zal plaats vinden, schriftelijk kennis aan de beheerder. Indien de burgemeester toestemming heeft gegeven om de overledene binnen 36 uur na het overlijden te begraven moet de kennisgeving aan de beheerder zo tijdig mogelijk worden gedaan.
3. Het lijk, dan wel het omhulsel en de asbus of urn moet zijn voorzien van een duurzaam identiteitskenmerk. De gegevens van het kenmerk worden opgenomen in de administratie van de begraafplaats.
4. Het openen van een graf voor de begraving/bijzetting of voor het bijzetten van een asbus, en het daarna sluiten van een graf, alsmede het bedienen van de hulpmiddelen mag uitsluitend geschieden op aanwijzing en onder toezicht van de beheerder of diens vervanger. De nabestaanden kunnen deze werkzaamheden geheel of gedeeltelijk zelf verrichten indien zij hun wens daartoe uiterlijk om 12.00 uur van de voorafgaande werkdag aan de beheerder hebben kenbaar gemaakt.
5. Het is uitsluitend toegestaan een urn of asbus binnen de grafruimte te plaatsen.

Artikel 8 - Te overleggen stukken
1. De begraving/bijzetting mag slechts geschieden indien van tevoren het verlof tot begraven is overlegd aan de beheerder (of diens vertegenwoordiger).
2. Indien de begraving of de bijzetting van een asbus in een eigen graf zal plaatsvinden, dient een machtiging daartoe aan de beheerder te worden overgelegd, ondertekend door de rechthebbende of door degene die in de uitvaart voorziet.


HOOFDSTUK 4 - DE GRAVEN

Artikel 9 - Soorten graven en termijnen
1. Op de begraafplaats worden onderscheiden: eigen (twee- of drielaags) zandgraven, kindergraven, urnenzandgraven, galerijkeldergraven, keldergraven en algemene zandgraven.
2. In een eigen zandgraf mogen, afhankelijk van de ligging van het graf, niet meer dan twee of drie overledenen en/of asbussen worden begraven. In een eigen urnengraf mogen niet meer dan drie asbussen worden bijgezet. In een eigen kindergraf mag één kind tot 12 jaar worden begraven. In een eigen galerijkeldergraf mag één overledene of meerdere asbussen worden bijgezet.
3. Het College van Kerkrentmeesters kan aan de rechthebbende op een eigen zandgraf, indien daartoe de mogelijkheden aanwezig zijn, toestemming verlenen tot het daarin voor eigen rekening doen aanbrengen van een grafkelder overeenkomstig door het College van Kerkrentmeesters te stellen voorwaarden.
4. In een algemeen zandgraf mogen voor een termijn van 10 jaar overledenen begraven worden gehouden. Deze termijn kan niet worden verlengd.
5. De oppervlakte van een zandgraf bedraagt 2 meter bij 90 centimeter, van een kindergraf 1,50 meter bij 70 centimeter, en van een urnengraf 55 centimeter bij 55 centimeter. De binnenruimte van een galerijkeldergraf bedraagt 2,17 meter bij 80 centimeter bij 80 centimeter.
6. Op het kerkhof bij de Grote Kerk worden alleen eigen drielaags zandgraven uitgegeven.

Artikel 10 - Eerste uitgifte van eigen graf
1. De eerste uitgiftetermijn van een eigen graf is vastgesteld op 20 jaar, waarna verlenging mogelijk is.
2. Een eigen graf wordt door de beheerder uitgegeven.
3. Een uitsluitend recht op een graf wordt schriftelijk gevestigd door het opmaken van een grafbrief, waarin wordt vermeld welk graf is uitgegeven en voor welke termijn. Van deze termijn wordt aantekening gehouden in de administratie. De rechthebbende op het graf ontvangt een exemplaar van de grafbrief.

Artikel 11 - Verlenging termijn eigen graf
1. De rechthebbende van een graf waarop een uitsluitend recht is gevestigd kan verzoeken de termijn te verlengen. Het recht wordt verlengd, mits het verzoek gedaan is binnen twee jaar voor het verstrijken van de termijn. De verlenging
geschiedt voor een periode van één of twee termijnen van 5 jaar.
2. De administrateur doet binnen een jaar na aanvang van de termijn waarin verlenging van het recht kan worden verzocht, aan de rechthebbende wiens adres hem bekend is, schriftelijke mededeling van het verstrijken van de termijn.
3. Is het adres van de rechthebbende onbekend, dan geschiedt de mededeling door aankondiging daarvan bij het graf en de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft aangeplakt tot het einde van de termijn waarvoor het uitsluitend recht op een graf werd gevestigd.
4. Indien de uitgiftetermijn is verstreken, en niet wordt verlengd, vervalt het grafrecht aan het College van Kerkrentmeesters. Het graf kan dan worden geruimd en opnieuw worden uitgegeven aan een nieuwe rechthebbende.
5. Indien begraving of bijzetting van een asbus in een eigen graf zal plaatsvinden, en de uitgiftetermijn loopt binnen de wettelijke grafrusttermijn af, moet de rechthebbende de uitgiftetermijn verlengen met een zodanige periode dat de alsdan resterende uitgiftetermijn ten minste gelijk is aan de wettelijke grafrusttermijn van 10 jaar voor lijken en van 20 jaar voor asbussen.

Artikel 12 - Overschrijving van verleende rechten
1. Het uitsluitend recht op een graf kan op schriftelijk verzoek van de rechthebbende worden overgeschreven ten name van de echtgeno(o)t(e), de levenspartner of een bloedverwant tot en met de derde graad. Overschrijving op verzoek van de rechthebbende ten name van een ander is slechts mogelijk, indien daarvoor gewichtige redenen bestaan, zulks ter beoordeling van het College van Kerkrentmeesters.
2. Na het overlijden van de rechthebbende kan het recht worden overgeschreven op naam van de echtgeno(o)t(e), de levenspartner of een bloed- of aanverwant tot en met de derde graad, mits het verzoek hiertoe schriftelijk wordt gedaan binnen een jaar na het overlijden van de rechthebbende. Overschrijving ten name van een ander is slechts mogelijk indien daarvoor gewichtige redenen bestaan.
3. Indien binnen de in lid 2 gestelde termijn geen verzoek tot overschrijving is gedaan, vervalt het recht aan het College van
Kerkrentmeesters. Het graf kan dan worden geruimd en opnieuw worden uitgegeven aan een nieuwe rechthebbende.
4. Van iedere overschrijving van het recht op een graf wordt aantekening gehouden in het derde lid van artikel 2 genoemde register. De rechthebbende krijgt een nieuwe grafbrief.
5. Zonder aanspraak te kunnen maken op enige vergoeding of restitutie van betaalde rechten, kan de rechthebbende schriftelijk afstand doen ten behoeve van het College van Kerkrentmeesters van het uitsluitend recht op een graf.


HOOFDSTUK 5 - GRAFBEDEKKINGEN

Artikel 13 - Voorschriften grafbedekking
1. Voor het plaatsen van een grafbedekking moet de rechthebbende of de belanghebbende toestemming vragen aan het College van Kerkrentmeesters. Toestemming wordt schriftelijk verleend en gesteld op naam van de rechthebbende of de belanghebbende. Bij overschrijving van een uitsluitend recht wordt de nieuwe rechthebbende beschouwd als de houder van de toestemming. Bij overlijden van een belanghebbende wordt de toestemming gesteld op naam van degene die zich binnen een jaar na het overlijden daartoe aanmeldt.
2. Een gedenkteken op een eigen zandgraf mag ten hoogste 100 cm hoog zijn. Het gedenkteken en eventule grafranden moeten worden geplaatst op een doelmatige onderbouw. Hiervoor moet een gewapende onderplaat van circa 5 cm dik worden verwerkt, met een buitenwerkse maat van 90 cm bij 200 cm. Indien onderplaat bij een oud graf ontbreekt, moet deze na een begraving of bijzetting en na een tijdelijke verwijdering van het grafmonument alsnog worden geplaatst.
3. Op een urnenzandgraf moet een liggende steen van 55 cm bij 55 cm met een dikte van minimaal 5 cm geplaatst worden. Hierop moet in de rechterbovenhoek het vaknummer en grafnummer worden vermeld.
4. Door het College van Kerkrentmeesters wordt voor een galerijkeldergraf een afdeksteen geplaatst. De rechthebbende bepaalt de tekst en de eventuele afbeelding, die op de afdeksteen moet worden aangebracht. De beheerder zorgt dat de opgegeven tekst op de afdeksteen wordt aangebracht en brengt de kosten in rekening bij de rechthebbende.
5. Op een algemeen graf moet de eerste steen aan het hoofdeind 70 cm hoog te zijn en de tweede en derde schuinliggend 50 cm hoog. Door het College van Kerkrentmeesters wordt een gewapend beton onderplaat geplaatst, met daarop een rand van ca. 12 cm breed en ca.10 cm dik, beide met een buitenwerkse maat van 90 cm bij 200 cm, die binnenwaarts met twee platen van ca. 5 cm dik in drie gelijke delen verdeeld wordt.
6. Beplantingen mogen geen groter oppervlak begroeien dan het graf en niet hoger worden dan 80 cm.
7. Het College van Kerkrentmeesters kan de toestemming weigeren indien de grafbedekking afbreuk doet aan het karakter en aanzien van de begraafplaats of indien de duurzaamheid van de materialen onvoldoende of de constructie van de grafbedekking ondeugdelijk is.

Artikel 14 - Eigendom grafbedekking en/of grafkelder
1. Grafbedekking, die in opdracht van rechthebbende of belanghebbende op een graf is aangebracht, blijft gedurende de uitgiftetermijn eigendom van rechthebbende of belanghebbende. Ingeval van beschadiging of vernieling zijn herstelkosten voor de rechthebbende of belanghebbende.
2. De grafbedekking kan na het verstrijken van de uitgiftetermijn door het College van Kerkrentmeesters worden verwijderd.
3. Een grafkelder, die in opdracht van rechthebbende is aangebracht, blijft gedurende de uitgiftetermijn eigendom van de rechthebbende. Ingeval van beschadiging of vernieling zijn herstelkosten voor de rechthebbende.
4. Een grafkelder kan na het verstrijken van de uitgiftetermijn door het College van Kerkrentmeesters worden verwijderd.


HOOFDSTUK 6 - TARIEVEN

Artikel 15 - Tarieven
1. De rechten en kosten voor het vestigen, overdragen en verlengen van een uitsluitend recht, voor het begraven, voor het bijzetten van asbussen, voor het openen en sluiten van een graf, voor het onderhoud van het graf, en voor alle andere werkzaamheden en diensten die verband houden met het gebruik van de begraafplaats, worden jaarlijks vastgesteld door het College van Kerkrentmeesters en openbaar gemaakt in een tarievenlijst.
2. In de tarievenlijst wordt aangegeven binnen welke termijn deze rechten en kosten voldaan moeten worden.
3. Indien binnen drie maanden na verzending van een aanmaning niet wordt voldaan aan uit de tarievenlijst voortvloeiende financiële verplichtingen, vervallen alle verleende rechten aan het College van Kerkrentmeesters.


HOOFDSTUK 7 - ONDERHOUD

Artikel 16 - Onderhoud vanwege het College van Kerkrentmeesters
1. Het College van Kerkrentmeesters belast zich met het onderhouden van de begraafplaats, waaronder wordt verstaan het onderhoud aan gebouwen en paden, het maaien van het gras en het verzorgen van de algemene beplanting.
2. Het College van Kerkrentmeesters belast zich tevens met het algemene onderhoud van de graven, waaronder wordt verstaan het opnieuw stellen van verzakte gedenktekens en het snoeien van beplantingen die niet voldoen aan artikel 13 lid 6.
3. Voor eigen graven waarvoor een uitsluitend recht is verleend of verlengd na 30 april 2005 (Grote Kerk na 1 juli 1995) en voor algemene graven die zijn uitgegeven na 30 april 2005, belast het College van Kerkrentmeesters zich tevens met het twee maal per jaar schoonmaken van gedenktekens en het onderhoud aan de grafbeplantingen en het onkruidvrij maken van graftuintjes.
5. Het College van Kerkrentmeesters is niet aansprakelijk voor schade, door welke oorzaak ook ontstaan, aan de grafbedekking of enig ander voorwerp dat zich op het graf bevindt.

Artikel 17 - Onderhoud vanwege de rechthebbende of de belanghebbende
1. De rechthebbende of belanghebbende is verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, waaronder onder andere wordt verstaan: het laten uitvoeren van steenhouwerwerkzaamheden (herstel en vernieuwing), het onderhoud aan hekwerken en afscheidingen en het kleuren en bijwerken van opschriften
2. Voor graven die zijn uitgegeven of zijn verlengd voor 1 mei 2005 (Grote Kerk voor 1 juli 1995) is de rechthebbende of de
belanghebbende verplicht de grafbedekking behoorlijk te onderhouden, waaronder wordt verstaan het schoonmaken van
gedenktekens, het onderhouden van grafbeplantingen en het onkruidvrij maken van graftuintjes.
3. Indien de rechthebbende of de belanghebbende nalaat de grafbedekking behoorlijk te onderhouden of te herstellen, kan de
beheerder de grafbedekking geheel of gedeeltelijk doen verwijderen, zonder tot enige vergoeding verplicht te zijn.
4. Tenzij sprake is van een acuut risico voor schade aan derden, zulks ter beoordeling van het College van Kerkrentmeesters,
vindt de verwijdering alleen plaats, nadat de rechthebbende of belanghebbende schriftelijk is ingelicht over de toestand van de grafbedekking en tot drie maanden na dagtekening in de gelegenheid is gesteld de grafbedekking in behoorlijke staat te brengen. Als het adres van de rechthebbende of belanghebbende niet bekend is, vindt een mededeling plaats op het mededelingenbord op de begraafplaats. Bij het graf wordt een verwijzing naar de mededeling aangebracht.
5. Kunstbloemen of -planten, siervazen en andere voorwerpen die in een verwaarloosde staat verkeren, kunnen door de beheerder zonder aankondiging worden verwijderd, zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.
6. Bloemen, planten, kransen en dergelijke kunnen door de beheerder, wanneer zij verwelkt zijn, zonder aankondiging worden verwijderd,zonder dat aanspraak kan worden gemaakt op schadevergoeding.


HOOFDSTUK 8 - RUIMING VAN GRAVEN

Artikel 18 - Ruimen van graven
1. Met inachtneming van de bepalingen in de Wet op de lijkbezorging en de bepalingen gesteld in dit reglement kan de beheerder graven doen ruimen. Graven waarop een uitsluitend recht rust kunnen alleen geruimd worden na toestemming van de rechthebbende.
2. De bij de ruiming van het graf nog aanwezige overblijfselen worden begraven op een daartoe bestemd gedeelte van de begraafplaats.
3. De rechthebbende op een eigen graf kan de beheerder schriftelijk verzoeken om de overblijfselen te doen verzamelen om deze opnieuw in dezelfde grafruimte of elders te doen begraven.
4. Indien het College van Kerkrentmeesters het voornemen heeft om een algemeen graf te ruimen, doet de administrateur tenminste een jaar, voorafgaande aan het tijdstip waarop het graf geruimd zal worden, aan de belanghebbende wiens adres hem bekend is, schriftelijke mededeling van dit voornemen.
5. Is het adres van de belanghebbende onbekend, dan geschiedt de mededeling door aankondiging daarvan bij het graf en de ingang van de begraafplaats. De mededeling blijft aangeplakt tot het moment dat het ruimen van het graf plaatsheeft.
6. Nabestaanden van een overledene die begraven is in een algemeen graf kunnen, gedurende de in het vierde lid bedoelde termijn, de beheerder schriftelijk verzoeken bij ruiming de overblijfselen, indien mogelijk, bijeen te doen brengen voor herbegraving elders.
7. Het ruimen van graven, of het anderszins opgraven van overblijfselen, is slechts toegestaan, indien daarbij geen andere personen aanwezig zijn dan degenen die met deze werkzaamheden zijn belast.


HOOFDSTUK 9 - IN STAND TE HOUDEN HISTORISCHE GRAVEN EN OPVALLENDE GRAFBEDEKKING

Artikel 19 - Bijhouden van een lijst
1. Het College van Kerkrentmeesters houdt een lijst bij van graven, die van historische betekenis zijn of waarvan de grafbedekking een opvallende kwaliteit heeft.
2. Alvorens tot ruiming van graven over te gaan onderzoekt het College van Kerkrentmeesters of er graven zijn die in aanmerking komen om op de lijst te worden bijgeschreven.
3. Het College van Kerkrentmeesters beslist over het ruimen van graven en het verwijderen van grafbedekkingen die op de in het eerste lid bedoelde lijst staan.


HOOFDSTUK 10 - KLACHTENREGELING

Artikel 20 - Klachten
1. Rechthebbenden, belanghebbenden en andere personen, die bij de begraafplaats een belang hebben, kunnen omtrent feitelijke handelingen of het nalaten van feitelijke handelingen betreffende de begraafplaats bij het College van Kerkrentmeesters een schriftelijke klacht indienen.
2. Het College van Kerkrentmeesters beslist binnen dertig dagen na ontvangst van de klacht. Deze termijn kan met ten hoogste dertig dagen worden verlengd.
3. Het College van Kerkrentmeesters brengt de beslissing omtrent de klacht terstond schriftelijk ter kennis van de klager.


HOOFDSTUK 11 - OVERGANGSBEPALING EN SLOTBEPALING

Artikel 21 - Overgangsbepaling
Het recht op een eigen graf, verleend vóór het in werking treden van dit reglement, wordt geacht een uitsluitend recht op een graf in de zin van de Wet op de lijkbezorging te zijn.

Artikel 22 -Slotbepaling
1. In geval van een geschil over de toepassing van dit reglement en in alle gevallen waarin het reglement niet voorziet,
beslist het College van Kerkrentmeesters.
2. Wijziging van dit reglement kan plaats vinden door het College van Kerkrentmeesters.
3. Dit reglement treedt in werking op 1 maart 2006.
4. Dit reglement treedt in de plaats van alle voorgaande reglementen van de begraafplaats.

Aldus vastgesteld op 16 februari 2006 in de vergadering van het College van Kerkrentmeesters van de Hervormde Gemeente te Lisse.